Jaargang 13 (1993)
Nummer: 3
Artikel: 260

Icoon

DT-13-3-260.pdf 529.38 KB 383 downloads

Antwoord aan mevrouw Eurelings-Bontekoe ...

Met een aantal opmerkingen van dr. Liesbeth Eurelings-Bontekoe zijn wij het eens, met andere niet. Het klopt dat het betrekken van relaties tussen therapeut en cliënt in de therapie al langer gemeengoed is in de psychoanalytische therapie. Ook zijn er duidelijke overeenkomsten met wat Malan heeft geschetst, en het reactiveren van oude schemata (of hoe je het ook noemen wilt) is eerder door Kernberg beschreven, maar niet als enige. We hebben niet willen pretenderen dat deze aspecten nieuw zijn voor de psychotherapie als geheel. Echter, binnen de cognitieve gedragstherapie is dit alles wel tamelijk nieuw, en de methoden waarmee dit gebeurt zijn erg verschillend met die welke in analytische behandelingen gebruikt worden. Een te grote nadruk op analogieën en (oppervlakkige) overeenkomsten bergt volgens ons het gevaar in zich dat essentiële verschillen tussen twee benaderingen over het hoofd worden gezien. Misschien zou het wel zinvol zijn om de benaderingen van Kernberg en Malan eens systematisch te vergelijken met de cognitief-gedragstherapeutische, maar dan niet alleen op overeenkomsten, maar vooral ook op verschillen. Nog interessanter zou het zijn om de processen in en de effectiviteit van de twee benaderingen in empirisch onderzoek te vergelijken. Naar onze mening is dit van groter belang voor de wetenschappelijke vooruitgang binnen de psychotherapie dan voortijdige integratie. Vooruitgang in wetenschappelijke zin is immers niet mogelijk zonder ‘scholenstrijd’: als er niet meerdere visies te vergelijken zijn is er niets te leren. Dat zou juist het soms twijfelachtige imago van ons vak goed doen! Wij denken dat deze nieuwe vormen van cognitieve gedragstherapie veel te bieden hebben voor mensen met As–2 stoornissen. Wie pakt de handschoen op?

Icoon

DT-13-3-260.pdf 529.38 KB 383 downloads

Antwoord aan mevrouw Eurelings-Bontekoe ...