McGoldrick, M., Gerson, R., & Shellenberger, S. (2001). Genograms: Assessment and Intervention. New York: Norton, 1999. 240 pagina’s. isbn 0 393 70286 3.
Een genogram levert de geschiedenis van een patiënt in de vorm van hokjes, lijntjes en hier en daar een extra woord. Het gebruik van genogrammen is opgekomen vanuit de intergenerationele gezinstherapie, met haar nadruk op het interpreteren van huidige problemen in de lijnen en loyaliteiten in de gezinnen van herkomst.
Monica McGoldrick is al decennia lang een pleitbezorgster van het gebruik van genogrammen. Hierover verscheen in 1985 een boek van haar. Ik was er niet van gecharmeerd, vond de methode te omslachtig. Mijn visie heeft zich enkele jaren geleden enigszins gewijzigd nadat ik het voorrecht had supervisie te geven aan de leiding van een opvanghuis voor moeilijke adolescenten in Amsterdam. De adolescenten kwamen bijna zonder uitzondering uit ingewikkelde gezinnen. Veel van de problematiek kwam voort uit ernstige life events in de gezinnen van herkomst, scheidingen, buitenechtelijke verhoudingen, verschillende culturen, enzovoort. De supervisanten maakten voor elke supervisiebijeenkomst een genogram. En dat bleek nuttig. Het liet snel zien waar de moeilijke punten lagen in de structuur van de extended families en waar mogelijke hulpbronnen gevonden konden worden.
Vanuit deze attitudewijziging was ik geïnteresseerd in McGoldricks nieuwe boek. Het viel me enigszins tegen. Als men de methode die de auteurs aanbevelen serieus neemt, is men vele zittingen kwijt met het vragen naar allerlei zaken over voorouders, grootouders, ooms en tantes. Die informatie is niet altijd even relevant, en het eruit voortvloeiende genogram bevat dan zoveel informatie dat men door de bomen het bos niet meer ziet. Dit is waarschijnlijk ook de reden dat mensen als Watzlawick, Haley en Minuchin niets zien in deze methode, zoals de auteurs zelf ruiterlijk opmerken. Haley deed dit soort genogrammenwerk ooit af met de constatering dat hij niet in geesten geloofde. Volgens de auteurs geeft het opstellen van een genogram echter een mooie manier om zich in te voegen in het gezin. Dit kan inderdaad het geval zijn, als men de genogrammenmakerij op een bescheiden manier uitvoert, op de manier zoals de supervisanten in de hierboven genoemde instelling het deden. Dus geen batterij van vragen over het verleden, maar alleen de hoogstnoodzakelijke. De verkregen informatie zet men dan wel in de voorgestelde symboolvorm neer, liefst op een groot vel. In volgende zittingen kan de informatie eventueel worden aangevuld.
Genograms is een typisch Amerikaans boek, alle voorbeelden zijn ontleend aan beroemde Amerikanen. Uiteraard ontbreken de Kennedy’s niet, maar ook niet de Roosevelts, de Fonda’s, Woody Allen met Mia Farrow, en ook Freuds levensgeschiedenis wordt neergezet. Dit lijkt leuk maar is het niet, als je merkt dat de gigantische hoeveelheid symbooltjes je zelfs bij deze beroemdheden in no time gaat vervelen.
Is het boek overbodig? Nee. Als men bereid is de aanbevelingen slechts mondjesmaat te gebruiken staan er handige tips in. Bijvoorbeeld: hoe geef je dood, scheiding, jaartallen en ziekten weer. Ook de aard van de relaties kan op een grafische manier aangegeven worden (een rechte lijn voor positief en een kronkellijn voor negatief). Daardoor worden gezinspatronen, coalities en isolement snel zichtbaar. De auteurs geven ook aan wat voor vragen zinnig zijn, en op wat voor manier. Tip van de auteurs waar ik het erg mee eens ben: laat elke vraag aansluiten bij de probleemstelling van dat moment. Maak inzichtelijk dat de informatie nuttig kan zijn voor de behandeling. Motiveren is het parool.
Interessant vond ik het hoofdstuk over triangles, gezinnen waarin een ouder een coalitie heeft met een kind tegen de andere ouder. Het Rooseveltgezin, met dochter Anna die de pest had aan haar moeder Eleanor, was hiervan een voorbeeld.
Degenen die zich niet laten afschrikken door mijn gedeeltelijk negatieve geluiden over Genograms, raad ik aan om vooral aandacht te schenken aan de inleiding (de achtergrond), de paragraaf over de opbouw van het interview (wat voor vragen men kan stellen, pag. 53-60) en de appendix, waar de symbolen en lijnen handzaam worden uitgelegd. Als men met de nodige zelfbeperking aan de gang gaat, kan Genograms dan helpen om de achtergrond van uw patiënten inzichtelijk in kaart te brengen.