Welkom bij nummer drie.
Het eerste nummer van dit jaar, over forensische psychologie, was niet alleen erg mooi (we kregen tal van
spontane complimenten) maar ook nogal dik. De uitgever gaf ons derhalve de subtiele maar dringende suggestie het
huidige nummer wat te beperken. En wie zijn wij om niet toe te geven aan de verlangens van onze sympathieke
uitgever? Vandaar een nummer met maar drie artikelen. Wel een flink aantal recensies, zodat we de voorraad liggende
recensies weer een beetje hebben verkleind.
We beginnen met een artikel van onze collega’s uit Maastricht die altijd garant staan voor origineel
experimenteel onderzoek, dat bovendien begrijpelijk wordt opgeschreven. Iris Engelhard en Marcel
van den Hout wilden weten waarom sommige personen na een ernstig trauma posttraumatische stress ontwikkelen
en anderen niet. Om dit te onderzoeken hadden zij een ramp nodig. Die vonden zij. Zevenentwintig maart 2001 botsten
in België twee treinen op elkaar. Groot aantal slachtoffers. Bij de overlevenden onderzochten de auteurs een maand
na dato wat voor betekenis de slachtoffers aan de optredende nachtmerries toekenden. Geruime tijd later onderzochten
zij deze mensen opnieuw om vast te stellen in welke mate zij posttraumatische stress hadden ontwikkeld. Hun
hypothese kwam uit: degenen die aan de nachtmerries veel gevaar toekenden, ontwikkelden ernstiger symptomen dan
degenen die de nachtmerries wat luchtiger opvatten. Leest u hoe mooi dit onderzoek is opgezet en beschreven.
Het tweede artikel is een pure gevalsbeschrijving, afkomstig van Jorrien van der Burg. Het is een
bijzonder artikel. Waarom? Omdat de auteur aan het begin staat van haar carrière als behandelaarster en niet
schroomt om haar eigen angsten ter discussie te stellen. Zij beschrijft hoe zij in haar praktijk een vrouw met
ernstige, invaliderende angst voor spinnen moest behandelen. En dat terwijl zijzelf als de dood was voor spinnen.
Wat deed Jorrien? Zij ging eerst zichzelf met exposure behandelen. Van die zelfbehandeling doet ze verslag en daarna
laat ze ons weten hoe het haar cliënte vervolgens verging. Theoretisch niet wereldschokkend, maar verrassend eerlijk
en inspirerend.
Wij hebben in het verleden al vaak artikelen opgenomen over ‘cue exposure’, het blootstellen van mensen met
een verslaving aan juist de stimulus die de neiging om zich eraan over te geven oproept. Vooral waar het ging om
bulimia nervosa heeft Anita Jansen in het verleden niet nagelaten hierover enthousiast te rapporteren.
Deze keer heeft zij als auteur meegewerkt aan een artikel waarvan Remco Havermans de eerste auteur is
en waarin het gaat om alcohol- of drugsverslaving. De auteurs spraken in de eerste versie van hun artikel van
‘verslavingsgedrag’, een term waar wij stilistisch gezien niet bijzonder vrolijk van worden. We houden ook niet van
termen als ‘rookgedrag’. Dit taalgebruik schijnt niet meer te zijn tegen te houden, al houdt onze eindredactie
voorlopig stand. Gelukkig is het artikel verder zeer de moeite waard en ook helder van taal. Bovendien zijn er
belangrijkere zaken om je over op te winden.
We eindigen, zoals al aangekondigd, met een flink aantal recensies. Veel plezier ermee.