Welkom bij nummer vier.
We kunnen al jaren niet meer zeggen dat de psychiatrie te weinig aandacht geeft aan ouderen. De maatschappij
zorgt ervoor dat in deze lacune wordt voorzien. We moeten wel vaststellen dat Dth in de afgelopen jaren
te weinig artikelen heeft opgenomen die specifiek waren gericht op de ouderen onder ons. We hebben daarom enkele
auteurs die in hun praktijk en onderzoek veel te maken hebben met de problemen en behandeling van ouderen gevraagd
een bijdrage voor dit nummer te leveren, voor een ‘special section’. Hiermee beginnen we.
Het eerste artikel gaat over angst en ouderen, geschreven door Ingrid Weijnen. Het is een
fascinerende publicatie. Ze constateert dat angststoornissen bij ouderen meer voorkomen dan bij jongere volwassenen.
Klopt dat wel, vraagt zij zich af. Zo ja, hoe komt dat dan? Misschien wel doordat ouderen andere kwalen krijgen
waardoor ze de angststoornissen relativeren. Misschien passen ze hun leven beter aan aan de angsten. Het zou ook
kunnen zijn dat angststoornissen bij ouderen niet minder vaak voorkomen, maar minder goed worden vastgesteld doordat
de vragenlijsten meer gericht zijn op jongeren. De vraag: ‘Bent u bang om de disco in te gaan?’, lijkt bijvoorbeeld
niet bepaald toegesneden op de bejaarde bevolking. Na de bespiegelingen hierover bevat het artikel tal van
interessante aangrijpingspunten voor de behandeling. Bijvoorbeeld, niet alleen de aandacht richten op de negatieve
punten, maar juist op de assets; ouderen kunnen bijvoorbeeld vaak beter relativeren. Dit lijkt een positieve
etikettering in de good old Dth-denktrant te zijn.
Depressie komt meer voor bij ouderen dan bij jongere volwassenen. Goede reden om een speciaal project op te
zetten. Dit gebeurde in Amsterdam, door de vakgroep Psychiatrie van de vu. Anneke van Schaik,
Harm van Marwijk, Aartjan Beekman, Marten de Haan en Richard van
Dyck beargumenteren waarom Interpersoonlijke Psychotherapie (ipt) goed toepasbaar is bij
depressieve oudere patiënten en hoe dat in zijn werk dient te gaan. ipt richt zich in de behandeling van
depressie op twee fronten: het verwerken van negatieve levenservaringen en het vergroten van sociale vaardigheden.
In het algemeen niet verkeerd, ook niet voor ouderen. In het artikel beschrijven de auteurs wat er bekend is over de
effecten van ipt en hoe zij deze methode hebben geïmplementeerd in de eerstelijnszorg voor ouderen.
Gevalsbeschrijvingen illustreren dit. Er zijn nog geen harde gegevens over de effecten van het project beschikbaar.
Daar wachten we dus nog even op.
‘Werd je tien jaar geleden nog meewarig aangestaard als je vertelde dat je als psycholoog in een verpleeghuis
werkte, tegenwoordig ontmoet je geïnteresseerde blikken van collega’s afkomstig uit andere werkvelden.’ Dit is de
eerste zin van de Inleiding van Anne Margriet Pot en Truus Wilterdink in hun artikel over
de rol van de psycholoog in, wat zij noemen, de ‘verpleeghuiszorg’. Die zin is typerend voor het enthousiasme van de
auteurs voor hun vak en de populatie waarmee zij van doen hebben. Het begeleiden en behandelen van bejaarden in een
verpleeginstelling stelt je voor vragen en mogelijkheden waar je in andere gevallen zelden mee wordt geconfronteerd.
Het is vaak een puzzel. Hoe pas je de diagnostiek aan aan de lichamelijke en cognitieve vaardigheden? Hoe pas je de
behandeling aan wanneer iemand net een ernstige lichamelijke achteruitgang doormaakt? Het artikel is puur
beschrijvend, met tal van enthousiasmerende tips.
Tot zover de special section. We hebben nog ruimte voor twee reguliere artikelen. De eerste daarvan is
afkomstig uit Groningen. Het onderwerp is traumaverwerking. Menno Arnoldus, Hannie
Heemstra, Elles Bulder en Martin Appelo beschrijven hoe zij getraumatiseerde personen een
groepsgewijze cursus aanbieden waarin psycho-educatie de belangrijkste component is. De cursus gaat vooraf aan een
eventuele reguliere (een op een) behandeling, als die nog nodig is, en bevat ook andere zinnige common-sense
elementen. Oordeelt u zelf.
We eindigen met een artikel van Alfred Lange, Marrit Bollema en Denise
Fluri. De laatsten zijn doctoraalstudenten die een mooi onderzoek hebben uitgevoerd. Het gaat over de
Family of Origin Scale-Dutch (de fos-d ). Het betreft een korte vragenlijst waarmee men het
emotionele klimaat in het gezin van herkomst (Openheid en Harmonie) kan vaststellen. Diagnostiek op dit punt kan
zowel in individuele als in systeemgerichte therapie een rol spelen. In een eerdere publicatie hadden we al
vastgesteld dat het instrument betrouwbaar en valide is. Nu hebben we het instrument bij een grote groep patiënten
afgenomen, verspreid over heel Nederland. De factorstructuur, betrouwbaarheid en validiteit werden opnieuw
bevestigd. Bovendien geeft het artikel normscores voor twee leeftijdsgroepen. Patiënten die voor 1967 zijn geboren
en die erna: het jaartal waarop de culturele omslag van de jaren zestig/zeventig het meest manifest werd.
Interessant.
We eindigen met boekrecensies.