Jules Tielens is een bevlogen psychiater met een bijzondere interesse voor het werken met zorgmijdende psychotische patiënten. Hij stond aan de wieg van de outreachende bemoeizorg voor ernstig psychiatrisch zieke dak- en thuislozen in Amsterdam. In 2010 verscheen het boek Bemoeizorg van Tielens en Verster, en het huidige boek kan gezien worden als daaraan nauw verwant, maar met een beperktere focus. Het gaat namelijk over gesprekstechnieken voor het leggen en behouden van contact met psychotische patiënten.
Tielens’ Verbindende Gesprekstechniek bouwt voort op algemeen bekende gesprekstechnieken als socratische en motiverende gespreksvoering. Hij legt uit hoe deze algemene technieken vertaald moeten worden naar manieren om in verbinding te komen met psychotische patiënten. Hij illustreert helder, en aan de hand van vele voorbeelden, waarom communicatie met psychotische patiënten zo lastig is. Zij hebben vaak problemen met het herkennen van de emotionele lading van gezichtsuitdrukkingen, met het filteren van informatie en met achterdocht. Onbegrip tussen behandelaar en psychotische patiënt ligt dus snel op de loer.
Tielens geeft beknopte beschrijvingen van de verschillende psychotische symptomen, de correlaten op neurobiologisch niveau en de behandelmogelijkheden. Hij doet dit in simpele bewoordingen en vaak aan de hand van metaforen (‘dopamine als markeerstift van het brein’), waarbij de wetenschappelijke basis van de tekst naar mijn mening soms geofferd wordt aan de sterke neiging tot vereenvoudiging van de (complexe) werkelijkheid.
Een belangrijke kernwaarde van Tielens’ aanpak is respect voor het gebrek aan ziektebesef (anosognosie) dat bij de meerderheid van de psychotische patiënten aanwezig is. Door geen strijd aan te gaan over de ziekte, ontstaat de mogelijkheid tot contact. Aspecten als veiligheid, de mate van oordeelsonbekwaamheid, het belang van goed luisteren, het inwinnen van informatie uit collaterale bronnen, worden uitgebreid beschreven als essentieel onderdeel van goede diagnostiek. Daarna komt de fase van het stellen van behandeldoelen. Tielens en de patiënt hebben bij dit laatste een gelijkwaardige rol. Als de patiënt bijvoorbeeld de medicatie wil afbouwen, dan wordt die wens serieus genomen. In de fase van afbouw wordt de patiënt vaker gezien en is de behandelaar 24/7 bereikbaar. Het opstellen van een signaleringsplan (‘wat te doen in geval van een terugval’) is een standaard onderdeel van de behandeling van elke patiënt met psychotische klachten. Het boek sluit af met hoofdstukken over dwangopname en over middelengebruik bij psychosen, met vele praktische tips voor do’s en don’ts. Het hele boek ademt respect voor de patiënt en de oprechte wens om de zorg voor psychotische mensen te verbeteren.
De lay-out van het boek is bijzonder. Sleutelwoorden staan in rode letters in de zwarte tekst vermeld. Soms staat een korte samenvatting in rood op de linker pagina, voordat nieuwe begrippen aan bod komen. Dit maakt de tekst overzichtelijk en toegankelijk. Ook worden er relatief veel illustraties gebruikt, die echter lang niet altijd functioneel zijn, bijvoorbeeld een foto van de vroegere minister mr. Joseph Luns (hij zou gezegd hebben: ‘You can be right but not relevant’) en Inspecteur Colombo (‘Could I just ask one more thing?’). Dit soort illustraties lijken overbodig en bieden weinig extra’s ten opzichte van de tekst.
In de inleiding geeft de auteur expliciet aan dat hij geen vakjargon zal bezigen en taal gebruikt die iedereen begrijpt. Dat is een prachtig streven, maar Tielens slaagt hierin niet. Op een aantal plekken in het boek staat storend jargon, waardoor de tekst soms onnavolgbaar is. Een voorbeeld: op p. 42 beweert Tielens dat er drie basishoudingen in de psychiatrie bestaan. De eerste is die van adviseur. Tot zover geen probleem. Maar dan komt de volgende zin: ‘Dit adviseren beslaat 99% van de somatische attitude en een groot deel van de gemiddelde psychiatrische attitude.’ Wat Tielens hier bedoelt, is voor mij een raadsel. Het boek bevat ook relatief veel storende spellingfouten. Dat begint al in het Voorwoord: “De schrijver wint er geen doekjes om.’ Een goede eindredactie ontbreekt, en moet bij een eventuele tweede druk echt prioriteit krijgen.
De beoogde doelgroep van het boek is divers, namelijk iedereen die met psychotische mensen omgaat: hulpverleners, politiemensen, familieleden, gevangenispersoneel, enzovoort. Ik vind het toch voornamelijk een boek voor leken en beginnende hulpverleners. Voor hulpverleners die al veel ervaring hebben met psychotische patiënten en gedegen zijn opgeleid biedt het weinig nieuws. De kennis over psychose in het boek is nogal basaal, en ook niet altijd accuraat. Zo beweert Tielens dat psychotische mensen vooral impulsief gewelddadig gedrag laten zien, terwijl wetenschappelijk onderzoek juist aantoont dat geweld door psychotische patiënten meestal voortkomt uit achtervolgingswanen, waarbij het geweld van tevoren gepland is. Vanuit een oncorrigeerbare overtuiging (de waan) wordt dan een plan gemaakt om de dreiging weg te nemen, vaak met meenemen van een wapen en een uitgedacht plan.
Deze minpunten doen niet af aan de belangrijke tips die Tielens vanuit zijn jarenlange ervaring met psychotische mensen te bieden heeft. In gesprek met psychose is een waarde(n)vol boek.