De kwajongens van de directieve therapie zijn al weer jaren geleden mannen geworden. Ze hebben vaak als de spreekwoordelijke vos en soms ook letterlijk hun haren verloren. Veelal zijn ze zelfs deel uit gaan maken van het establishment van de gezondheidszorg. Maar dat betekent nog niet dat ze hun streken zijn kwijtgeraakt. Zo af en toe steekt er weer eens eentje zijn kop op. En dan liefst met enig drama: Heb erbarmen Heer, heb erbarmen is de titel van het boek van Kees Hoogduin uit 2015. Een titel vrij naar Psalm 6:3-4: ‘Heb erbarmen, Heer, want ik kwijn weg. Genees mij, Heer, ik ben doodsbang, ik vrees voor mijn leven. Hoe lang, Heer, moet ik nog wachten?’ Het kan in ieder geval nog veel dramatischer.
Is dit boek van Kees Hoogduin dan zo dramatisch? Nee, maar hij wil wel kritisch zijn. En daarmee is deze titel vooral een waarschuwing. Heb erbarmen Heer, heb erbarmen is na Anna Karenina en de plastic zak uit 1985 (samen met Kees van der Velden) en Zal het ons ooit nog goed komen? uit 2001 het derde persoonlijke boek van Kees Hoogduin. Persoonlijk, omdat hij zijn duidelijke mening geeft over wat hij misstanden in de geestelijke gezondheidszorg noemt. Vandaar de ondertitel Droeve avonturen in de geestelijke gezondheidszorg. Is het dan allemaal droefenis in dit boek? Nee, want naast zijn mening geeft Kees ook duidelijk weer waar zijn interesses liggen, waar hij warm voor loopt. Ook dat maakt het boek persoonlijk. Het is een boek dat wil beroeren, net als de dichtregels die hij gebruikt voor de deeltitels van dit boek.
In 26 vlot geschreven, makkelijk te lezen korte hoofdstukken wordt de lezer meegenomen in de meningen en interesses van de auteur op het vlak van de geestelijke gezondheidszorg. Daarbij passeren eigenaardigheden van bekende en minder bekende personen de revue, zoals het bijten van Luis Suarez, het trekken van kiezen onder hypnose door Franz Andrea Völgyesi, de tinteling in het been van Monique van der Vorst, de LSD-behandeling door Jan Bastiaans, het uit het goede hout gesneden zijn van Aaron Beck, de nieuwe methode van Albert Willen van Renterghem en de preoccupatie van Sigmund Freud met damesondergoed. Het gaat over bijzondere patiënten en kwakzalvende professionals, over bedrijfsartsen die hun werk doen, over de klinische intuïtie van huisartsen en over het betrekken van psychiaters bij levenslange arbeidsongeschiktheid. Maar ook over een overspelige rietgors, een gehypnotiseerde wandelende tak, honden als therapeut, een paard met een persoonlijkheidsstoornis, ezels met een doodswens en de kat van de auteur. Het boek behandelt vaak en vooral minder vaak voorkomende aandoeningen als motorische conversiestoornissen, mutisme, impulscontroleproblemen, Gilles de la Tourette, tics, pseudologica fantastica, chronisch vermoeidheidssyndroom en narcisme. Naast het gebruik van de DSM, de waarde van semigestructureerde interviews en bewezen effectieve protocollaire behandelingen, gaat het over interventies als hypnose, zelfcontroleprocedures, shaping, aandachtsmanipulatie, heretikettering en psychoanalyse. Maar ook over spontaan herstel en het charisma van de therapeut. Een veelheid aan thema’s en onderwerpen. Voor elk wat wils.
Hoewel de titel van het boek anders kan doen vermoeden, hoeven al deze onderwerpen lang niet altijd droevig te stemmen. Er zijn onderwerpen die juist met liefde, enthousiasme en bewondering behandeld worden. Maar de toon is veelal kritisch. Met name de psychoanalyse, Sigmund Freud en therapeuten die niet volgens richtlijnen of niet evidence-based werken krijgen ervan langs. In het laatste, en met twaalf bladzijden langste hoofdstuk wordt de verwondering en afkeuring over het niet transparant willen zijn van professionals over hun resultaten niet onder stoelen of banken gestoken. En dit zal soms een lach, soms een traan en soms ergernis veroorzaken. In elk geval blijft de lezer niet onberoerd. En dat is de bedoeling.
Het boek heeft één nadeel. De lezer kan de indruk krijgen dat hij het allemaal al eens gelezen heeft. En dat klopt. De meerderheid van de hoofdstukken is namelijk al eens verschenen, veelal in het Tijdschrift voor Directieve Therapie. Dit maakt dat de verrassing er soms wel wat af is. Tegelijkertijd maakt dit het boek tot wat het is: een bloemlezing.
Een vlot geschreven boek dat makkelijk leest en drukbezette mensen graag voor het slapengaan ter hand zullen nemen. Toch wil ik u hiervoor waarschuwen. Het boek wil namelijk vooral wakker schudden. En dat zal bij de meeste lezers gebeuren!