Trump, Diekstra, Stapel: wat hebben ze gemeen? Ze komen allen al dan niet direct voor in het boek Ethische codes voor psychologen. Een grote groep psychologen en psychiaters heeft recent een online petitie getekend die stelt dat Trump kenmerken vertoont van ernstige geestesziekte. Mogen zij dit echter wel? Niet volgens de zogeheten Goldwater rule, die sinds 1973 door de American Psychiatric Association is opgenomen in haar ethische richtlijnen. Volgens de Goldwater rule mogen psychiaters geen professionele uitspraken doen over publieke figuren die ze niet zelf hebben onderzocht en van wie ze geen toestemming hebben om te oordelen over hun geestelijke gezondheidstoestand.
Hoe zit dat in Nederland? In het boek van Soudijn worden Pim Fortuyn en prinses Margarita aangehaald. Ook over hen werden destijds door sommige experts ‘psychologische interpretaties’ ten beste gegeven. Dit heeft geleid tot een aanpassing van de beroepscode van het Nederlands Instituut van Psychologen (nip). Deze beroepscode werd in maart 2015 van kracht en vormt de basis voor Ethische codes voor psychologen. Pas vanaf maart 2015 geldt er dus in Nederland ook een soort Goldwater rule. De Nederlandse beroepscode gaat echter minder ver dan die van de apa. De beroepscode van het nip stelt dat psychologen terughoudendheid moeten betrachten en zich rekenschap moeten geven van hun verantwoordelijkheid om schade te voorkomen. Zowel Diekstra als Stapel zal bij de lezer bekend zijn. Dat ook zij als voorbeeld dienen in het boek van Soudijn komt misschien wat onverwacht. Daarin zit mijns inziens de kracht van dit boek. Diekstra komt naar voren in een passage over plagiaat. De reactie van het nip daarop was Diekstra een eerder toegekende prijs te ontnemen. De fraude van Stapel valt in dit boek onder het kopje Het bedrog van Stapel. Het verzinnen van onderzoeksdata door Stapel wordt door Soudijn gezien als een schending van verschillende artikelen van de beroepscode, zoals het schenden van het vertrouwen in de wetenschap en het misbruik maken van ‘psychologische kennis en vaardigheden of van het overwicht dat voortvloeit uit […] deskundigheid of positie’.
Klinische blik
Dat er meer is dan een klinische blik motiveert Soudijn met verschillende artikelen uit de beroepscode. Zo geeft hij aan dat verwacht mag worden dat psychologen hun beroepsmatige handelen regelmatig aan de orde stellen. Daarnaast stelt hij dat ook als leden van de wetenschappelijke gemeenschap niet tot een eenduidig standpunt komen, verwacht mag worden dat wanneer praktijkervaringen tot specifieke kennis leiden, deze kennis geplaatst moet kunnen worden binnen een wetenschappelijk kader. De implicaties van het schenden van deze artikelen van de beroepscode valt na te lezen in De Psycholoog (zie onder) of op de website van het nip (www.psynip.nl) onder het kopje Tuchtrecht en klachten.
Derde editie
De basis van dit boek wordt dus gevormd door de nieuwe versie van de beroepscode van het nip, die van kracht werd in 2015. Het gaat bij deze beroepscode om verenigingstuchtrecht. Terwijl de tuchtcolleges onder de Wet big twee tuchtnormen kennen die in de wet staan, kennen de codes van de beroepscode volgens Soudijn soms een overmaat aan regels, die betrekking kunnen hebben op de kleinste details. Dit maakt ook het belang van dit boek duidelijk. Aan de hand van al dan niet fictieve casuïstiek neemt Soudijn zijn lezers aan de hand en leidt hij hen door de beroepscode. De beroepscode van het nip gaat echter uitdrukkelijk verder dan de twee tuchtnormen onder de Wet big. De eerste daarvan luidt als volgt: ‘handelen of nalaten van handelen in strijd met de zorg die de geregistreerde zorgverlener als goed beroepsbeoefenaar behoort te betrachten ten opzichte van de patiënt en de naasten van de patiënt.’ De tweede luidt: ‘enig handelen of nalaten daarvan in strijd met het belang van goede uitoefening van de individuele gezondheidszorg.’ Wanneer in een tuchtzaak een psycholoog wordt aangeklaagd, kan volgens Soudijn de beroepscode van het nip bruikbaar zijn om verder invulling te geven aan deze tuchtnormen.
Expertise
Uit het boek wordt duidelijk dat Soudijn (die eerst zitting had in het College van Toezicht van het nip en tegenwoordig zitting heeft in het College van Beroep van het nip) goed op de hoogte is van het verenigingstuchtrecht van het nip. Dat deze beroepscode ook recent weer tot discussie leidde, komt onder andere naar voren in een aantal artikelen in De Psycholoog. In juni 2016 schreef Henk Geertsema onder de kop De nip-beroepscode geldt ook voor forensisch psychologen een artikel over een uitspraak van het College van Toezicht van het nip. Uitspraken gedaan tijdens een rechtszitting werden door het College van Toezicht beschouwt als een vorm van rapportage. De felheid waarmee op dit artikel gereageerd werd —er zou sprake zijn van ‘ethische babbels’— maakt weer duidelijk hoe essentieel het in ons werk als psycholoog is om goed op de hoogte te zijn van onze eigen beroepscode. Dit kan bijvoorbeeld door kennis te nemen van de casuïstiek die door Soudijn is uitgewerkt in Ethische codes voor psychologen.
In mijn ogen is dit boek een must voor iedereen die zich afficheert als psycholoog. Bovendien is het zeer bruikbaar. Daarnaast kan het zinvol zijn om de e-learning over de nieuwe beroepscode te volgen die door het nip is ontwikkeld.
Referentie
Geertsema, H. (2016). De nip-beroepscode geldt ook voor forensisch psychologen. De Psycholoog, juni 2016, 52-57.