P. Moleman, Praktische psychofarmacologie; tweede, herziene, druk. Houten: Bohn Stafleu Van Loghum.
De huidige regionale inspecteur voor de geestelijke volksgezondheid in Zuid-Holland en Zeeland, Henk Kraus, liet zich, alweer jaren geleden, ontvallen dat alle kennis die nodig was voor behandeling met psychofarmaca op een kwart A4-tje kon. Welnu, de tekst van dat kwart A4-tje is door Moleman verzorgd en uitgegeven bij Bohn Stafleu Van Loghum.
Moleman, farmacoloog van professie, heeft zich laten bijstaan door een zestal psychiaters, die allen dagelijks zijn betrokken bij de patiëntenzorg.
Het boek heeft een traditionele opbouw. Het bestaat uit vier hoofdstukken: over anxyolitica en hypnotica, over antidepressiva, over lithium, en een slothoofdstuk over antipsychotica. De hoofdstukken hebben een vergelijkbare opbouw: indicaties, onderzoek van de patiënt, keuze van het middel, behandeling, bijwerkingen en interacties, minder voor de hand liggende farmaca, andere toepassingsgebieden en met hier en daar nog een enkele, voor dat hoofdstuk relevante toevoeging. Het is het kwart A4-tje van Kraus geworden. Met de kennis van de inhoud van dit boek kunnen psychiaters geacht worden op verantwoorde wijze psychiatrische patiënten met psychofarmaca te behandelen. Het boek steunt op empirie. Vrijwel alle uitspraken zijn gebaseerd op onderzoeksgegevens. Door de manier waarop naar de bronnen wordt verwezen (Vancouver-systeem) blijft het boek aangenaam te lezen. Het is opgezet als een leerboek. Zo wordt bijvoorbeeld de informatie in een bepaalde paragraaf aan het eind schematisch weergegeven.
Het boek is interessant, niet alleen door de feitelijke gegevens, maar ook door kleine suggesties die het boek meerwaarde geven boven farmacotherapieboeken die niet verder gaan dan de dorre opsomming van feiten. Voorbeeld: geef een lithiumpatiënt met een hoge bloeddruk die last heeft van een tremor β-blokkeerders (helpt ook goed tegen tremor); of de mooie tabel met dosisequivalenties van antipsychotica; of zo’n opmerking dat tussen antipsychotica geen verschillen bestaan wat betreft indicatiegebied, maar wel wat betreft bijwerkingen en suïcidegevaar (nooit meer thiozidazine: Mellerarilæ dus). Ook is er een tabel met een overzicht van klachten en aandoeningen waarbij geen antipsychotica mogen worden voorgeschreven. Zo’n tabel staat daar niet voor niets, want voor die indicaties worden deze middelen voortdurend ten onrechte voorgeschreven.
Moleman is een geleerde en een sterke didacticus, maar ook – misschien daardoor juist wel – een beetje eigenwijs. Hij heeft mij geïnspireerd om zorgvuldig te checken of zijn uitspraken op gebieden waar ik me zeker van mijn farmacologische kennis weet kloppen. Dat doen ze zonder uitzondering.
Voor u ligt een bijzonder boek van uitzonderlijke kwaliteit, een boek waar geen psychiater buiten kan. Een boek ook dat een klinisch psycholoog of psychotherapeut uit het hoofd moet kennen, al was het maar om al die dokters, die het boek nog niet bestudeerd hebben, te helpen hun patiënten goed te behandelen.