Kent u ook zoveel mensen die zeggen dat ze mediteren, regelmatig een paar dagen zwijgend in een klooster zitten en van alles en nog wat loslaten? Hebt u ook van die collega’s die met een wezenloos uitgestrekte blik, rozijnenkauwend glimlachen terwijl anderen heftig discussiëren? Ik vroeg zo iemand laatst tijdens een vergadering of ik een glas water voor haar moest halen, maar ze zei dat ze een mindfulnessoefening deed om niet geïdentificeerd te raken met het geharrewar.
Ach ja, natuurlijk! Mindful, wie is het niet? Je kunt het zo gek niet bedenken of het gebeurt mindful en er is een handboek voor: mindful werken of eten, mindful opvoeden, mindful omgaan met angst en depressie, autisme, adhd, asperger, je relatie, gevoelens en emoties, mindfulness voor kinderen, ouders, moeders, vrouwen, jonge artsen, managers, leiders, beginners, en mindfulness als uitweg. Iedereen heeft de mond vol over mindful en ik heb begrepen dat als absolute klap op de vuurpijl het handboek Mindful oordelen: het kan! in aantocht is.
Wat is er toch aan de hand? Is de Dalai Lama met een geheime campagne de wereld aan het ‘mindfuliseren’? (Misschien een leuk nieuw thema voor Geert Wilders die inmiddels heeft ontdekt dat mensen in Nederland vooral graag vreedzaam samenleven en dat een anti-Europabeleid alleen maar zetels kost.) Is de mindfulnessexplosie een reactie op het langzaam leeglopen van de kerken terwijl de behoefte aan spiritualiteit is gebleven? Zijn we met ons allen ineens echt in contact gekomen met de wezenlijke leegte en proberen we de daaraan gerelateerde vrijheid vorm te geven? Misschien, maar ik denk dat de ‘mindfulisering’ van onze samenleving in elk geval ook met drie andere zaken te maken heeft.
Ten eerste is mindfulness een modegril die het gebruik van cognitieve biases activeert. Wie bijvoorbeeld een paar eigenschappen heeft die mindful lijken, is sterk geneigd om vooral die eigenschappen van zichzelf te benadrukken en andere, niet mindfulle eigenschappen te negeren. Zo iemand maakt dan gebruik van selectieve aandacht of de expectation bias (geloven in en presenteren van gegevens die goed uitkomen en daarmee strijdige gegevens negeren). Hiermee geconfronteerd, zet zo iemand direct de confirmatiebias in. Hij gaat niet in op de tegenwerpingen (maar accepteert ze als ‘een mening die voorbijkomt’) en put zich uit om voorbeelden te noemen die blijk geven van de mindfulle eigenschappen die hij naar eigen overtuiging wel heeft (alsof ‘jezelf willen bewijzen’ daarbij hoort!). Zo jumpt hij zo snel mogelijk to the conclusion dat hij nu wel degelijk in het compassievolle licht leeft dat mindfulness met zich brengt. Ik kan me, met andere woorden, vaak niet aan de indruk ontrekken dat mensen die zichzelf mindful noemen vooral aan wishful thinking doen.
Ten tweede levert de mindfulnessbeweging een jargon waarmee wij veel van onze zwakheden prachtig kunnen camoufleren. Mensen die vroeger lui op de bank lagen, mediteren nu in een voor hen comfortabele positie. Wie een hekel heeft aan opruimen, richt zijn huis nu in volgens de regels van de minimalistische esthetiek. Mensen die nooit gedisciplineerd en doelgericht ergens voor gingen of hun deadlines niet haalden, zijn steeds meer onthecht en laten de materie los. Het onvermogen om geconcentreerd, rustig en logisch na te denken, is tegenwoordig ‘het accent op intuïtie’ leggen. De hele dag wezenloos van onder een koptelefoon naar je beeldschermpje staren, heet ‘focus’ en ‘we zien wel’ roepen, en de boel vervolgens laten liggen, geeft blijk van acceptatie dat de dingen zijn zoals ze zijn. En ondertussen loopt iedereen nog net zo opgefokt en druk, of somber en verveeld te doen als altijd.
Ten derde wordt door veel mensen over het hoofd gezien dat een toestand van mindfulness op het eerste gezicht opvallende overeenkomsten vertoont met een aantal veel voorkomende psychische problemen. Zo hebben mensen met een traumatisch verleden vaak geleerd om niet te voelen. Voor hen geeft ‘bij je gevoel zijn’ alleen maar ellende. Dit dissociëren of ‘wegblijven bij’ lijkt op het niet geïdentificeerd zijn met negatieve emoties, iets wat in mindfulness een belangrijke vaardigheid is. Ook mensen die nooit veilig gehecht zijn en dus geen duurzame of stabiele relaties hebben, doen vaak voorkomen alsof hun manier van met anderen omgaan ‘onthecht’ is. Dit klinkt stoer, maar onthechting in oosterse zin kan alleen maar plaatsvinden als reactie op de volledige onderkenning van intense gehechtheid aan materie of identificatie met emoties. In feite worden termen uit mindfulness dus ook gebruikt om psychopathologie te verhullen.
Tezamen leiden deze drie zaken wat mij betreft tot de conclusie dat de ‘mindfulisering’ van onze samenleving vooral een kwestie is van hetzelfde (westerse) drama in een ander (oosters) decor. We gebruiken mindfulness als een oppervlakkig behangetje waarmee we overdreven graag onze zwakheden verhullen en gaan ondertussen net zo theatraal, gezellig en gestoord door als we altijd al bezig waren. Dit is op zich niet zo erg en het schept vaak een sociale band, maar volgens mij is het wel een belediging van het boeddhisme, hoewel mindfulness daar maar een klein onderdeeltje van is.