Nederland is een van de koplopers op het gebied van de psychotraumatologie. Het Handboek posttraumatische stressstoornissen is daarvan een bewijs. Meer dan zeventig auteurs hebben aan dit boek bijgedragen. In 49 hoofdstukken wordt een beeld geschetst van de meest recente ontwikkelingen op dit gebied. Dat is geen gemakkelijke opgave. Kardiner, een autoriteit op dit gebied, verzuchtte ongeveer vijftig jaar geleden over het onderzoek en de behandeling van posttraumatische stressstoornissen dat er weliswaar grote hoeveelheden gegevens beschikbaar waren, maar dat er in de psychiatrie nauwelijks onderdelen te vinden waren waarin minder discipline heerste. Er is sindsdien veel ten goede veranderd. In een proloog voor dit boek schrijft Bessel van der Kolk daarover dat we in de afgelopen dertig jaar een veel beter begrip hebben gekregen van de invloed van trauma’s op het lichaam, de geest en de hersenen. Er treden fysiologische veranderingen op in de hersenen, die op hun beurt een verandering veroorzaken in de gevoeligheid voor waarneming van dreiging en gevaar, ook bij niet bedreigende gebeurtenissen. Deze fysiologische veranderingen kunnen de problemen die bij PTSS horen begrijpelijk maken: agressie, woede, concentratieproblemen, passiviteit, gevoelens van hulpeloosheid, en problemen met het aangaan en onderhouden van intieme relaties. We begrijpen nu beter dat dit geen morele tekortkomingen zijn, geen gebrek aan wilskracht of luiheid. Door dit betere begrip zijn we ook beter in staat om mensen te helpen met deze problemen. Was debriefing vroeger bijna een panacee, nu weten we dat praten over wat er gebeurd is, het soms alleen maar erger kan maken. Als iemand zich een verschrikkelijke ervaring weer voor de geest haalt, kan dit het alarmsysteem van de hersenen weer activeren. Hierdoor worden zoveel stresshormonen afgegeven dat er een herbeleving van de traumatische gebeurtenis optreedt, met alle overweldigende gevoelens van dien.
Spinhoven stelt in de inleiding op dit boek dat oorlogen, en in het bijzonder de oorlog in Vietnam, een belangrijke impuls hebben gegeven aan het traumaonderzoek en de introductie van PTSS. Maar er zit ook een schaduwkant aan aandacht voor trauma’s. Trauma is een politieke kwestie, zowel in overdrachtelijke als letterlijke zin. In de huidige tijd bestaat er een tendens om normale reacties op (traumatische) gebeurtenissen en omstandigheden te pathologiseren en te medicaliseren. Dat gevaar geldt vooral voor de acute fysiologische reactie op stress, die gemakkelijk onder de noemer van ASS (acute stressstoornis) kan worden gebracht. Niet voor niets is bij het verschijnen van de DSM-5 in het voorjaar van 2013 een grote zorg dat de ziektecriteria steeds verder worden opgerekt en dat er een wildgroei ontstaat aan stoornissen.
Los daarvan sluit dit nieuwe handboek goed aan bij de nieuwe weg die in de DSM-5 wordt ingeslagen met betrekking tot dit onderwerp, te weten dat de posttraumatische stressstoornissen niet meer onderdeel zijn van de sectie angststoornissen, zoals tot nu toe, maar dat er een nieuwe sectie wordt gevormd van trauma en trauma- en stressgerelateerde aandoeningen.
Welke onderwerpen komen in dit boek aan de orde? Het boek is ingedeeld in acht delen. Deel een van het boek beschrijft de ontwikkelingen, mondiaal en in Nederland, op het gebied van posttraumatische stressstoornissen en de verschillende onderliggende theoretische visies. In deel twee komen de verschillende soorten trauma’s aan bod, waaronder oorlog, geweld, vluchtelingschap, natuurrampen en vroegkinderlijke traumatisering. Hun potentiële relatie met posttraumatische stressstoornissen wordt beschreven. Deel drie behandelt de persoonlijke variabelen die mensen kwetsbaar maken voor posttraumatische stressstoornissen, waaronder persoonlijkheid, neurobiologische, genetische en culturele factoren, geheugen en emotieregulatie. In deel vier wordt de opvang beschreven na schokkende gebeurtenissen, waaronder geweldsdelicten, verkeersongevallen en traumatische gebeurtenissen waaraan geüniformeerden staan blootgesteld. Daarnaast worden handvatten aangereikt voor hoe bij dergelijke gebeurtenissen te handelen. Deel vijf is gewijd aan de diagnostiek en behandeling van PTSS bij kinderen, inclusief de psychofarmacologie. In deel zes komen de volwassenen aan de beurt. Uitgebreid wordt ingegaan op de gestructureerde en klinische diagnostiek, het gebruik van gestandaardiseerde vragenlijsten en de meest voorkomende behandelingen van PTSS, zoals CGT (cognitieve gedragstherapie), EMDR (Eye Movement Desensitization and Reprocessing), BEPP (Beknopte Eclectische Psychotherapie voor PTSS), NET (Narrative Exposure Therapy), hypnotische technieken, computerondersteunde therapieën en psychofarmacologie. Deel zeven gaat over de implicaties van trauma’s, zoals schaamte, schuld, boosheid, agressie, stress en lichamelijke klachten. In het laatste deel wordt gekeken naar het verschijnsel psychotrauma vanuit verschillende gezichtspunten, zoals ethiek, religie, rouw en beschaving.
Vanwege het brede spectrum van onderwerpen die behandeld worden in dit boek is dit boek geschikt voor een brede doelgroep van hulpverleners en wetenschappers: psychologen, psychiaters, verpleegkundigen, psychotherapeuten, huisartsen, inrichtingswerkers, defensie- en justitiepersoneel, politie en brandweerpersoneel en mensen die te maken hebben met slachtoffers van seksueel geweld.
Gelet op de omvang van dit boek (808 pagina’s) en het grote aantal auteurs dat eraan gewerkt heeft, is het onvermijdelijk dat er wel wat doublures voorkomen, maar wanneer men selectief zijn hoofdstukken uitkiest, stoort dat niet erg. Concluderend beveel ik het boek van harte aan. Ik denk dat er op dit moment geen beter leerboek en naslagwerk bestaat op het gebied van PTSS in het Nederlandse taalgebied.